Veiligheidsvoorschriften werkplaats: waar moet je op letten?
Voor de veiligheid op de werkvloer gelden er wettelijk bepaalde veiligheidsvoorschriften. Vaak zijn dit open deuren, zoals dat vloeren vrij moeten zijn van obstakels. Ook moeten vloeren niet glad zijn om struikelen en vallen te voorkomen. Zorg dat er consequent wordt opgeruimd en dat alle gereedschappen na gebruik worden opgeborgen. Zorg dat ruimten waarin regelmatig gewerkt wordt, schoon en zoveel mogelijk stofvrij zijn. Verdere specifieke eisen volgen hieronder.
Veilige opslag en stellingen
Je kunt de opslag van goederen, gereedschappen en onderdelen veiliger maken door te zorgen dat:
- stellingen stabiel zijn geplaatst, zodat omvallen en instorten niet mogelijk is.
- de maximale belasting niet wordt overschreden (conform de richtlijnen van de leverancier).
- de richtlijnen voor de opslag van gevaarlijke stoffen worden gevolgd. Bijvoorbeeld de richtlijn voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen (de PGS15).
- stellingen regelmatig worden gecontroleerd op schade en conditie.
- tussenvloeren (entresols) zijn voorzien van een stevige leuning en een gemakkelijk af te sluiten ‘aanvoeropening’.
Regels en veiligheidsvoorschriften voor (toegangs)deuren
Deuren kunnen niet alleen voor ongelukken zorgen, ze moeten ook zorgen dat je werknemers of klanten snel naar buiten kunnen bij een calamiteit. Zorg er daarom voor dat:
- hefdeuren, kanteldeuren en roldeuren gemakkelijk te openen zijn. Onderhoud en keur ze periodiek.
- nooddeuren vrij zijn van obstakels en altijd van binnen naar buiten te openen zijn. Geef de locatie van nooddeuren aan met het bordje ‘nooduitgang’ (= wit pictogram tegen een groene achtergrond).
Zorg voor voldoende licht
Goed licht op de werkplek is van groot belang voor de veiligheid. Je bent daarom als werkgever verplicht te zorgen voor goede verlichting op het werk. Daglicht verdient de voorkeur, maar rechtstreeks invallend zonlicht moet kunnen worden geweerd. Zorg daarom dat:
- werkplaatsen en verbindingspaden zodanig zijn verlicht, dat het aanwezige licht geen risico oplevert voor de veiligheid en gezondheid van werknemers.
- voldoende daglicht binnenkomt in werkplaatsen – en zo niet: er voldoende voorzieningen voor kunstverlichting aanwezig zijn.
- de kleur van het kunstlicht de waarneming van de veiligheids- en gezondheidssignalering niet beïnvloedt.
- er geen sprake is van verblinding en spiegeling op de werkplek.
- als er in je bedrijf ’s nachts wordt gewerkt, er op de werkplaats daglichtlampen hangen. Nog mooier is een dynamisch lichtsysteem dat de variaties van zonlicht kan nabootsen.
- bij werkzaamheden zonder veel daglicht voldoende rustpauzes worden gehouden.
Voorkom geluidsoverlast
Blootstelling aan harde geluiden kan leiden tot gehoorbeschadiging. Op plekken waar lawaai (schadelijk geluid) is, moet je maatregelen nemen om het aantal decibel te verminderen en/of het gehoor van je werknemers te beschermen. Bijvoorbeeld door andere gereedschappen aan te schaffen, een andere werkwijze in te voeren of door het gebruik van geluiddempende kasten of ruimtes.
Als vuistregel geldt dat het geluidsniveau te hoog is (schadelijk) wanneer je werknemers op een afstand van 1 meter hun stem moeten verheffen om elkaar te verstaan. In dat geval kun je de veroorzaker van het lawaai vervangen door een minder luidruchtig exemplaar. Als dat niet kan, probeer dan de lawaaibron zoveel mogelijk te isoleren. Ook kun je werknemers, die worden blootgesteld aan het geluid voorlichting en persoonlijke beschermingsmiddelen geven.
Je moet in ieder geval:
- op werkplekken waar lawaai is, dit duidelijk aangeven, zodat ook bezoekers gehoorbescherming kunnen dragen.
- het aantal mensen dat aan schadelijk geluid wordt blootgesteld beperken.
Wanneer er grote geluidsbronnen aanwezig zijn in het bedrijf, is het noodzakelijk de situatie door een deskundige te laten beoordelen. Werknemers hebben recht op een gehoortest om vast te stellen of de getroffen maatregelen effectief zijn.
Het gevaar van elektriciteit
Elektriciteit is altijd een risico, ook zonder direct contact. Na een lichte schok kan iemand door de schrik bijvoorbeeld vallen. Daarom gelden voor elektrische installaties normen en veiligheidsvoorschriften om die risico’s te beperken. Je moet ervoor zorgen dat:
- de elektrische installatie van het bedrijf tenminste 1x per 5 jaar wordt gekeurd.
- de machines en apparaten rechtstreeks zijn aangesloten op een geaard stopcontact (zonder gebruik van verlengsnoeren). Laat ten minste eens per kwartaal de aardlekschakelaar testen.
- defecte isolatie direct wordt vervangen.
- schakel- en stoppenkasten goed zijn afgeschermd.
- er zoveel mogelijk lage spanning wordt gebruikt. Hoe hoger de spanning, hoe groter de afstand is tussen lichaam en geleider.
- er een goede veiligheidsaarding is.
- je medewerkers goed zijn opgeleid.
- alle werkzaamheden aan de elektrische installatie worden uitgevoerd door een bevoegd persoon. Dat geldt ook zeker voor de (eerste) aansluiting van machines en apparaten.
- vóór er werkzaamheden aan de installaties worden uitgevoerd, de spanning eraf wordt gehaald.
- je werknemers alleen met dubbel-geïsoleerd gereedschap werken.
Hoogspanning: een nog groter risico
Voor werken met hoogspanning (boven 1000 volt wisselspanning of 1500 volt gelijkspanning) gelden speciale werk- en installatievoorschriften, vastgelegd in de NEN 3840. Ook gelden aparte voorschriften voor werkzaamheden waarbij werknemers in aanraking komen met geleidend materiaal. Er kan namelijk levensgevaar ontstaan als mensen in de buurt van een geleider komen.